Rechtvaardigheid

Rechtvaardigheid is een beginsel uit de filosofie en ethiek op basis waarvan men stelt of handelingen juist en eerlijk zijn. Er zijn verschillende interpretaties over wat nou precies rechtvaardig is, oftewel wat eerlijk en juist is. Sommige van deze interpretaties staan ogenschijnlijk lijnrecht tegenover elkaar. (Ensie, 2016)

Rechtvaardigheid is een van de oudste waarden in de geschiedenis. De befaamde filosoof Plato dacht er al veel over na en geldt als een van de grondleggers van het begrip. Bij rechtvaardigheid kan het om verschillende dingen draaien. De letterlijke betekenis van rechtvaardigheid in de rechtszaal, tot aan het rechtzetten van geschillen tussen mensen. Een van de bekendere spreekwoorden in de Nederlandse taal is ‘’streng doch rechtvaardig.’’
Het is niet een term die je makkelijk in een paar woorden uit kan leggen. Het gaat om fairness, eerlijkheid, gelijkheid en justice.  Wat is eerlijk en juist?

Een ervaring die ik heb met de waarde rechtvaardigheid is de volgende. Ik ben altijd enorm dol geweest op het schrijven van werkstukken die mij interesseerden. Dit gaat voornamelijk op voor vakken als geschiedenis en aardrijkskunde. Hierin kan de cultuurmens in mij helemaal los. Iets waar ik in het verleden vaker moeite mee heb gehad is het samenwerken met andere studenten. Het liefste werk ik helemaal alleen, zodat ik van niemand anders afhankelijk ben of hoef te overleggen over het onderwerp. Helaas wordt er vaak gehamerd op de samenwerking op de middelbare school, waardoor ik redelijk vaak opgeschept zat met ongeïnteresseerde leerlingen. Zo moesten wij een werkstuk schrijven over de ontwikkeling van Zuidoost-Azië gedurende een langere periode. We werden in groepjes van drie verdeeld. Na een hoop gediscussieer kwam het erop neer dat ik vrijwel het hele stuk heb geschreven en de presentatie in elkaar heb gezet. De andere leerlingen wilden graag meeprofiteren van ‘’ons’’ hoge cijfer, namelijk een 7.8. Echter, tot mijn geluk, had de leraar het al voorzien voordat ik er een opmerking over kon maken. Het was hem opgevallen dat de schrijfstijl vrijwel alleen met die van mij overeenkwam. Bovendien konden zij heel lastig het stuk presenteren, omdat ze er geen snars van begrepen hadden. Hun cijfer werd ongeldig verklaard en ze moesten de herkansing gebruiken voor het werkstuk.

In mijn ogen heeft de docent heel rechtvaardig gehandeld. Hij voorzag wat er gebeurd was voor dat iemand dit überhaupt aangekaart had en greep in. De anderen liet hij niet meeprofiteren van een hoog cijfer, die zij puur aan mij te danken zouden hebben gehad. Rechtvaardig gaf hij hen nog een kans om het over te doen. Een tweede kans die ze hebben vervuld en uiteindelijk prima hebben aangegrepen. Weliswaar niet een heel hoog cijfer, maar ze kregen dezelfde mogelijkheden als de andere leerlingen hadden gehad.

Deze levensbeschouwelijke ervaring zou ik toekennen aan het aspect ‘sociale verbanden.’ In deze kwestie ging het over samenwerken en wat er verwacht wordt binnen een groep. Ik heb hoge verwachtingen als je een samenwerking aangaat en verwacht dat deze worden waargemaakt. In dit geval bleek dat niet zo te zijn. Het sociale verband was belangrijk binnen deze opdracht, maar uiteindelijk ging de samenwerking de mist in.

De vragen die bij deze waarde en ervaring voor mij naar boven komen zijn de volgende:

  • Hoe kan je rechtvaardigheid toetsen?
  • Gaat rechtvaardigheid gepaard met gelijke kansen?

Rechtvaardigheid is een van de oudste waarden om goed over te discussiëren. Het heeft een andere laag van betekenis per individu. Hierdoor is het lastig om het te kunnen toetsen, wanneer is iets nou rechtvaardig en wanneer niet? Dit hangt totaal af van de situatie, de personen die betrokken zijn en wat het begrip inhoudt op dat moment. In de rechtszalen wordt het getoetst door het volgen van de algemeen geldende wetten van een land. In dat opzicht is het makkelijk genoeg te toetsen: er zijn duidelijke richtlijnen vastgesteld.

In de maatschappij hebben we onze normen- en waarden, waaraan we dit kunnen koppelen. De algemeen geldende normen zorgen voor onze visie op rechtvaardigheid.

De kwestie of het gepaard kan gaan met gelijke kansen is een heel andere koek. In principe is volgens de wet eenieder gelijk, maar in de praktijk blijkt dat niet altijd het geval te zijn. Het meest rechtvaardige zou zijn om eenieder gelijk te behandelen en dezelfde kansen in het leven te geven, maar dit is niet altijd mogelijk. Bijvoorbeeld door de verschillen per individu, denk aan opleidingsniveau en bekwaamheid. Er zijn meer verschillen te noemen, maar die laat ik over aan de waarde ‘gelijkwaardigheid.’ Het zou mooi zijn als het gepaard kan gaan met gelijkheid en kansen voor iedereen, maar in de praktijk zal dit niet altijd gebeuren.

De twee levensvragen zou ik koppelen aan het domein ‘de maatschappij.’ De Schepper (2007) zegt hierover het volgende:

‘’De vraag is in welke richting de maatschappij verandert of zou moeten veranderen, en in hoeverre wij invloed daarop kunnen uitoefenen.’’(p.29)

Als je het hebt over het toetsen van rechtvaardigheid heb je te maken met de maatschappij. De vastgestelde wetten binnen een land zijn gemaakt door- en voor de burgers binnen een maatschappij. Tenminste, dat is hoe het werkt in een westers democratisch land. Heb je het over bijvoorbeeld een dictatuur, worden de wetten vastgesteld door de bestuurder. Dit heeft dan ook weer te maken met de maatschappij die zich moet aanpassen aan de besturingsvorm.  Gelijke kansen worden bovendien ook bepaald door de maatschappij. In hoeverre kunnen wij invloed uitoefenen op de maatschappij, en daarmee op de gelijke kansen? Dit hangt helemaal af van het type maatschappij waarin je leeft.

Bovenstaande illustratie (Mankoff, z.d.) vind ik heel goed passen bij mijn gekozen waarde. De mate waarin rechtvaardigheid bekeken wordt hangt af van je perspectief en visie. De kleinste vis meent dat er het minste justice, of rechtvaardigheid, in de wereld is. Hoe groter de vis hoe meer goedheid ze in de maatschappij en de wereld zien. Zit je ertussenin, geloof je zeker wel dat er sprake is van rechtvaardigheid binnen de maatschappij. Je herkent dan ook dat er ook momenten zijn waarin het niet naar voren komt. De Schepper (2007) geeft aan dat beelden het gevoel van mensen kunnen aansterken en kunnen uitdrukken wat lastiger met woorden te zeggen is. Deze illustratie is daar zeker een voorbeeld van. Je ziet meteen wat er aan de hand is met de tekening en welke boodschap de tekenaar wil uitdragen. Het versterkt zeker het gevoel wat je al hebt bij het onderwerp.

Ik loop momenteel stage in de kleuterklas. Je begint nu al te zien welke kinderen erg houden van rechtvaardigheid, al kunnen ze dat nog niet zo benoemen. Ze willen per se dezelfde kansen krijgen als een ander en het valt deze leerlingen dan ook meteen op als iemand niet hetzelfde behandeld wordt. Het gaat groep 2 voornamelijk opvallen dat een bepaalde jongen, met autisme, iets anders wordt aangepakt bij bijvoorbeeld het overtreden van regels. Je moet hem op een andere manier benaderen, maar er wel voor zorgen dat het rechtvaardig blijft. Dit doet de mentor heel goed. Ze is heel fair en streeft naar gelijkheid en gelijke behandelingen van ieder kind. Eer gelden duidelijke regels en deze worden zo goed als nageleefd. Gaat er iemand over de streep, is het bekend welke consequentie er volgt.