Negen tot twaalf jaar

De laatste leeftijdscategorie die ik wil behandelen in deze persoonlijke ontwikkelingsbiografie is die van negen tot twaalf jaar. Natuurlijk is deze periode het minst lang geleden en staat het mij nog bijzonder goed bij. Veel van de gebeurtenissen en activiteiten van deze jaren kan ik mij goed herinneren, ook zonder dingen na te vragen bij mijn ouders. Ik ga het wederom hebben over de verschillende ontwikkelingskenmerken.

Fysieke & motorische ontwikkeling
Vanaf de leeftijd van tien jaar ging ik veel uren per week richting de ijsbaan in Groningen. Mijn oudere zus had jarenlang aan kunstschaatsen gedaan en nu wilde ik graag in haar voetsporen treden. Van ’s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat was ik op de ijsbaan te vinden, wat veel van mijn klasgenoten enorm tof vonden. Ik was heel lang bezig met de meest elegante bewegingen en explosieve sprongen, terwijl mijn vriendinnen vrijwel allemaal niet aan sporten deden. Hierdoor begon je een groot verschil te zien tussen de verschillende kinderen in mijn groep tijdens de gymlessen. Door alle kunstschaatstrainingen was ik fit en snel, wat lang niet voor iedereen opging. Hooijmaaijers et al. (2016) noemt ook dat kinderen zich bewust worden van het verschil in sportvaardigheid, wat gevolgen heeft voor de ‘’plek’’ die je in de groep inneemt. Zo weet ik nog dat ik het altijd enorm zielig vond dat de leerkrachten ons lieten ‘’kiezen’’ bij gymnastiek. Zo werd bijvoorbeeld mijn beste vriendin, die niet van sporten hield, altijd als een van de laatste meisjes gekozen. Daarentegen werden de dansers, voetballers en (kunst)schaatsers als eerste gekozen. Dit zorgde voor veel afgunst en jaloezie binnen onze groep. Het was niet leuk om als een van de eerste gekozen te worden, als al je vriendinnen geen kans kregen om zich te bewijzen. Uiteindelijk zijn we met een groepje naar de gymnastiek leerkracht gegaan. We wilden niet meer dat er teams werden gekozen; kon hij ons niet gewoon nummeren? Helaas zag onze meester het probleem niet zo, en ging het gewoon twee jaar achter elkaar zo door.

Rond groep zeven werd ik mij bewust van het feit dat oudere meiden veel make-up gebruikten. Ik zag hoe mooi zij hiervan werden en wilde hier ook dolgraag mee beginnen. Ik gebruikte al snel de poeder van mijn moeder; deze zorgde ervoor dat mijn neus niet langer glom en dat eventuele wallen minder goed zichtbaar werden. Hier kreeg ik meer zelfvertrouwen van, omdat veel meiden uit mijn klas nog niets gebruikten. Zo zag je al heel snel verschil tijdens het maken van schoolfoto’s. Tijdens kerst in groep zeven werd iedereen langzaam bewust van het gebruik van make-up. Al snel werd het de gewoonte om poeder en mascara naar school op te doen. Tijdens het kerstdiner in groep zeven had ik zelfs zilveren oogschaduw op! Fantastisch vond ik dat. Hooijmaaiers et al., (2016) beschrijven in hun boek ‘’Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs’’ het belang van mode en trends voor meisjes van deze leeftijd. Over het algemeen worden alle meisjes rond tien tot elf jaar gevoelig voor alles wat met uiterlijk te maken heeft. Dit klopte voor mij precies!

Sociaal-emotionele ontwikkeling

“Het is heel belangrijk om aansluiting te hebben bij de groep als geheel, een klein groepje in de klas of een club.” (Hooijmaaijers et al., 2016, p. 221)

Iedereen in mijn klas had eigenlijk zijn of haar eigen groepje. Er kwamen wel eens nieuwe kinderen bij ons op school, maar deze vonden eigenlijk ook al meteen een groepje om bij te horen. Ik hoefde nooit bang te zijn dat ik ergens niet bij hoorde. Ik was deel van een heel ‘’stoer’’ groepje die eigenlijk nergens bang voor was. Zo renden we bijvoorbeeld altijd naar binnen tijdens het buiten spelen, puur omdat het niet mocht van de overblijfmoeders. Als je daar eenmaal over hebt nagedacht klinkt het natuurlijk ontzettend stom! Helaas vonden wij onszelf in groep zeven enorm ‘cool’ en stoer. Het was wel heel belangrijk om goede aansluiting te hebben met je groepje, omdat je hier op terugviel in de pauzes en tijdens het overblijven. Zo heb ik het persoonlijk ook zelf ervaren: het was fijn om bij een groep te horen, waardoor je zeker wist dat je nooit alleen hoefde te staan.

Een ander kenmerk van deze categorie is het feit dat er beweging zit in de morele ontwikkeling. De waarden en normen van autoriteit worden niet meer feilloos geaccepteerd en worden kritisch bekeken. (Hooijmaaijers et al., 2016) In groep zeven en groep acht werd het onwijs stoer gevonden als je kritisch en slim omging met regels. Zo kwam het besef dat sommige dingen, zoals tegen de schommels trappen, niet toegestaan was tijdens de schooluren. Alleen niemand was aanwezig na vier uur s’middags – hoe werden de regels dan gecontroleerd? Het besef dat er dan niemand was om de regels na te leven, zorgde ervoor dat we onze grenzen gingen verleggen. Zo gingen we wél tegen de schommels aantrappen, aan de fietsenstalling hangen en op het dak van het speelhuisje zitten. Puur omdat niemand het op dat moment kon controleren. Zodra de school weer begon hielden we ons natuurlijk (grotendeels) aan de regels, want dat was niet in onze eigen tijd.

Cognitieve ontwikkeling

 ‘’Most young people ages nine to twelve years will develop increasing capability for social conscience and for abstract thought, including understanding complex issues such as poverty and war.’’ (Huberman, 2016)

Ik herinner me nog goed dat we in de zomer van groep zeven een actie deden voor arme kinderen in Afrika. We hadden verschillende filmpjes gekeken van Unicef en waren ons langzamerhand aan het verdiepen in de verschillen die bestaan in de wereld. Een jaar boven mij zat een jongen die geadopteerd was uit Haïti, omdat zijn ouders niet genoeg geld hadden om voor zeven kinderen te zorgen. Hij en zijn jongere zusje waren een aantal jaar geleden naar Nederland toegekomen, maar we beseften nu pas wat dat echt betekende. Samen met groep acht gingen we schoenendozen vullen met bruikbare schoolspullen voor kinderen in Ethiopie. Dit maakte ontzettend veel indruk op mij. Voorheen hadden we wel eens gesproken over de armoede in Afrika, maar pas toen we de beelden zagen drong de realiteit tot ons door. Het voelde heel goed om allemaal schriften en dergelijke te verzamelen. Alle spullen gingen mee met twee ouders die vrijwilligerswerk deden in een dorpje. Zoals Huberman (2016) al beschreef op de website van Advocates for Youth komt het begrip voor moeilijke kwesties pas rond 10-12 jaar. Dit klopte voor ons dus precies. Ik denk ook dat de leerkracht hierom alleen deze activiteiten ondernam met de bovenbouw, omdat wij het als enige goed zouden begrijpen. Het maakte zeker veel indruk.

Niet alleen begon je goed verschillen te zien in motorische vaardigheiden van de bovenbouw: ook begon je meer verschil te zien tussen het leerniveau van de leerlingen in onze groep. Eerst deden we allemaal praktisch dezelfde taken, zonder dat er enorm veel gedifferentieerd werd. Het was voor de leerkracht nu nodig om in te spelen op de cognitieve verschillen van kinderen (Hooijmaaijers et al., 2016), om aan de behoeften van alle kinderen tegemoet te kunnen komen. Het werd langzaam al duidelijk welke richting van de middelbare school je op zou gaan, voor mij werd dat de havo. Het was best lastig, aangezien ik al een aantal jaar op het hoogste niveau van taal zat. Ze hadden mij prima naar het vwo kunnen sturen, maar helaas zou ik daar struikelen op het gebied van rekenen. Zodoende kreeg ik extra hulp voor rekenen in de tijd die ik anders had moeten besteden aan taal en spelling. Dit was ontzettend fijn en heeft me later goed geholpen in de brugklas.
Een paar jaar later zou ik na de havo afgerond te hebben zelfs nog mijn vwo-diploma gaan halen, dus uiteindelijk is het allemaal goed gekomen! Het was super om aan rekenen te kunnen werken in de loze tijd die ik had moeten wijden aan het oefenen met taal en spelling.

Conclusie
Samengevat heb ik dus veel verschillende sprongen van ontwikkeling meegemaakt! Ik zou natuurlijk nog veel meer kunnen schrijven over alle leuke activiteiten en leermomenten uit mijn jeugd, maar dan zou dit ‘’magazine’’ nooit klaar zijn. Ik vond het leuk om jullie mee te nemen in mijn ontwikkeling en zie er naar uit om mij verder te ontwikkelen op de Eekhorst.